...

Deflatie en cholesterol

9 december 2003, 16:35 | US Markets Redactie | leestijd: 8 minuten | moeilijkheid: 7 / 12 | (0)

Zoals er goede en slechte cho­les­terol is, zo is goede en slechte deflatie. De col­umn bespreekt het ver­schi­jnsel aan de hand van voor­beelden en tra­cht een voor­spelling te doen welk type deflatie op korte ter­mi­jn te verwacht­en is.
Deflatie en cholesterol
Is er ver­band tussen cho­les­terol en deflatie? Zoals de titel van deze col­umn laat ver­moe­den is die er. Zoals er goede (HDL) en slechte (LDL) cho­les­terol is, is er goede en slechte deflatie. Echter, waar wij in ons dagelijks lev­en meer slechte dan goede cho­les­terol ken­nen, primeren in de economie de goede types deflatie op de slechte.
Laat ons eerst kijken wat het woor­den­boek ons leert over de deflatie en zijn tegen­hang­er, inflatie. We begin­nen met het tweede, meer bek­ende begrip.
Infla’tie [L infla­tio = opge­blazen­heid] te grote cir­cu­latie van ongedekt papieren geld waar­door de koop­kracht sterk daalt en de pri­jzen in getal­waarde hoog worden
Defla’tie [F déflation] ver­meerder­ing van de koop­kracht van geld
Voilà , daarmee moeten we het doen. Inflatie kri­jgt een omstandi­ge uit­leg, deflatie zes woor­den. Toegegeven, de stri­jd tegen hol­lende pri­jzen, tegen muntont­waard­ing, kor­tom de stri­jd tegen inflatie is één van de hoof­dop­dracht­en van onze economie. Poli­tiek­ers en econ­o­mis­ten hebben de mond vol over inflatiegevaar’, hol­lende inflatie’ en maa­tregels tegen de inflatie’. Het woord deflatie komt amper over de lip­pen. Als men er toch over begint te prat­en waait een angst­golf over het economis­che landschap.
Onbek­end maakt onbe­mind. Het is tijd dat we deflatie wat nad­er leren ken­nen. Er zijn er vijf types, drie goede’ en twee slechte’.
Dit zijn de goede:
- deflatie door de wet van vraag en aanbod,
- spaar­pot-gedreven deflatie,
- deflatie door inkrimpen van bankkrediet,
en dit zijn de slechte:
- deflatie door blokkeren van de geldstroom,
- post-zeep­bel deflatie.
1. Deflatie door de wet van vraag en aanbod.
Twee kopen, één betal­en’. Spaarkaarten. Extra soft­ware gratis.’ We ken­nen ze alle, de lok­mid­de­len van de indus­trie om ons tot kopen aan te zetten. Dit is het gevolg van een toe­name van het aan­bod ter­wi­jl de vraag er wel nog is, doch niet echt vol­gt. Uitein­delijk wordt iedereen er beter van, de con­sumenten die goed­eren of dien­sten goed­kop­er ver­w­er­ven dan voorheen en de indus­trie die haar inspan­nin­gen voor ver­hogen van efficiëntie en pro­duc­tiviteit beloond ziet met grotere afzet. Deze deflatie is gezond en con­se­quent in een evoluerende economie. 
2. Spaar­pot-gedreven deflatie. 
In dit geval ger­aakt het geld niet meer zo vlot uit de zwarte kous van de con­sument. Er is een ver­hoogde drang naar oppot­ten van liq­uiditeit­en. De logis­che reac­tie van de lever­anciers is de pri­jzen te lat­en zakken om zo de geld­stroom in beweg­ing te kri­j­gen. Samengevat: niets aan de hand.
3. Deflatie door inkrimpen van bankkrediet. 
Dit is een cor­rigerende maa­tregel die de banken toepassen wan­neer gedurende een bepaalde peri­ode te veel geld in omloop is gebracht. Om een uit de hand lopende inflatie te ver­mi­j­den zullen de banken hun kredi­eten beperken, soms afbouwen. Omdat er dus min­der geld in omloop komt ter­wi­jl het aan­bod ongeveer gelijk bli­jft, zullen de pri­jzen moeten dalen om de economis­che motor draaiende te houden. Ook niet zo slecht.
4. Deflatie door blokkeren van de geldstroom.
Dit is een geheel andere sit­u­atie. Zoals niet lang gele­den in Argen­tinië gebeurde, zal de over­heid de banken opleggen om tegoe­den, rekenin­gen, spaar­boek­jes van de con­sumenten te blokkeren. De gevol­gen hier­van zijn bek­end. Er komt geen ver­be­ter­ing van de economie, omdat er geen geld meer is om iets te kopen. De fel­ge­plaagde werkne­mers wor­den afgedankt en kun­nen zelfs hun spaargeld niet meer opne­men. Resul­taat: chaos, toen­e­mende armoede, kor­tom ineen­stort­ing van het economis­che systeem. 
5. Post-zeep­bel deflatie.
Daar waar type 4 voor de economieën van de VS en Europa niet in het ver­schi­et lijkt, betekent type 5 wel een regel­rechte dreig­ing. De naam post-zeep­bel hebben we gekozen om u te fix­eren op de jaren die vlak achter ons liggen, de peri­ode 1998 – 2000, de peri­ode die Alan Greenspan in 1996 al aankondigde, herin­ner zijn onster­fe­lijke uit­spraak irra­tional exhuberance’. 
De zeep­bel in kwest­ie ontstaat ten tijde van onge­brei­delde groei. The sky is the lim­it’ is in zulke tij­den het cre­do, zow­el op de beurzen als in de indus­trie. Een men­tal­i­tait van het kan alleen maar hoger’ over­heerst het nuchtere denken. Con­sument, heb je geld nodig? Leen er maar op los! Bank, liq­uiditeit­en te kort? We drukken wat geld bij!
Banken staan lenin­gen toe aan de lopende band. Wat is in feite het toes­taan van en lening? U wenst een huis te bouwen of te kopen. De bank staat u toe de notaris een cheque te over­handi­gen, waar­voor zij garant staat. U begint de lening terug te betal­en. Maar de bank wacht niet tot­dat u alles hebt teruggestort (met intrest, natu­urlijk). Neen, mor­gen leent ze aan iemand anders. Zelf moet de bank rente betal­en aan de cen­trale bank en het ver­schil tussen de intrest die u haar betaalt en wat ze doorstort aan de cen­trale bank, daar­van leeft ze. En dat werkt goed, zolang er huuizen gekocht wor­den en ze hun waarde houden. Want dat is red­plank voor de bank: kunt u niet meer betal­en, dan verkoopt zij uw won­ing als com­pen­satie. En datzelfde geld voor lenin­gen om aan­de­len te kopen, fir­ma’s op te richt­en, inno­vatie van machi­na­parken enzovoort.
Daar wringt het schoen­t­je. Er komt alti­jd een moment dat de con­sument eve­nals de onderne­mer aan het einde van hun finan­cieel lati­jn zijn. Niets bli­jft eeuwig sti­j­gen. Er wordt min­der ver­han­deld. Omzet van fir­ma’s daalt. Aan­de­lenko­ersen komen in vri­je val. Er is geen geld meer om de schulden af te lossen. De cen­trale bank ver­laagt de rente om de overige banken ter hulp te komen. Dat helpt maar tijdelijk en heeft tot effect dat nu ook de cen­trale bank te weinig inkosten heeft. 
Deflatie slaat toe. Pri­jzen dalen, pro­duc­tie daalt. Min­der omzet betekent min­der banen en ga zo maar voort. Het hele sce­nario is te lezen in de col­umn De depressie van 2003?’, waarin een par­al­lel wordt getrokken tussen de huidi­ge sit­u­atie en deze ten tijde van de Grote Depressie van 1929
Tot zover de beschri­jv­ing van het begrip deflatie. Stel nu dat we er een beleven van het type 5. Hoe ger­aakt zoi­ets opgelost? Lat­en uitzieken is de bood­schap. Hoe gebeurt dat? Het begint bij de cen­trale bank, die twee din­gen te doen heeft. Ten eerste het ver­la­gen van de rente en ten tweede geen geld­stromen meer toe­lat­en richt­ing insti­tu­tione­len en lokale banken. Langza­am maar zek­er zullen deze voor hun beleg­gin­gen terug kiezen voor instru­menten zoals aan­de­len en oblig­aties en zo beet­je bij beet­je de gel­daders weer open­mak­en. De indus­trie kri­jgt dan terug zuurstof, kan weer werkgele­gen­heid schep­pen en ga zo maar door. 
Snel gaat zoi­ets niet. Moesten we terecht komen in een serieuze depressie, dan mogen we reke­nen op ca 10 jaar om er terug bovenop te komen, net zoals na 1929. Dat zullen dan 10 harde jaren wor­den, met werk­loosheid, mas­sale fail­lisse­menten, ineen­stort­ing van de vast­goed­markt enzoverder.
Bij dit alles moeten we de VS-economie scherp in het oog houden, want tot nad­er order heeft deze de lei­d­ing van de werelde­conomie. Vooral de poli­tiek van Fed ten opzichte van de rente is indicatief. 
Niets zegt echter dat we een deflatie type 5 echt te verwacht­en hebben. Wellicht zal er een komen van het 
type 3 (inkrimpen van bankkredi­et) die er net als de goede HDL-cho­les­terol de economis­che aders zal zuiver mak­en en een peri­ode van groei terug zal mogelijk mak­en. Laat ons dat hopen.
Jan Van Besauw
Colum­nist voor US Markets
14 mei 2003.

Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.