...

Nivea, de blauwwitte klassieker

4 september 2009, 17:53 | US Markets Redactie | leestijd: 8 minuten | moeilijkheid: 7 / 12 | (0)

Neen, dit is geen verkapte réclame. We willen u het boeiende relaas bren­gen van het ontstaan van een door en door bek­end prod­uct dat al jaren zijn plaats heeft gevon­den in alle lagen van de maatschappij. 


Nivea, de blauwwitte klassieker


Het begon met een bezoek, enkele dagen gele­den, aan de D‑Day-stran­den in Nor­mandië. In een als muse­um heringerichte bunker, die deel uit­maak­te van een Duitse kust­bat­ter­ij, zagen we in een vit­rine met far­ma­ceutis­che en ver­zorg­ing­spro­ducten o.m. een gehavend en geblutst doos­je Nivea-crème. 
Dat lei­d­de alvast tot twee con­clusies: Nivea werd al gebruikt in 1944 en het was meer dan een prod­uct van Duitse herkomst, hoewel we er tot van over­tu­igd waren dat het in Frankrijk was ontstaan. 


Thuis, na een bezoek­je aan de bad­kamer, kon­den we in een mum van tijd een col­lec­tie pro­ducten van het­zelfde merk te voorschi­jn halen. En die enkele pot­jes en flesjes zijn het top­je van een smeuïge ijs­berg, zoals zal blijken. 

Het gaat om zo een van die pro­duct­na­men die in het col­lec­tieve geheugen geëtst zijn. Ook deze zomer zal het woord Nivea meer dan enkele keren gevallen zijn op en rond stran­den, speelpleinen, berg­paden, boten en boot­jes en alle plekken waar mensen hun huid proberen te vri­jwaren tegen uit­droging en/​of ver­brand­ing. Om maar te zwi­j­gen van de dames die hun haar wasten en hun lip­pen stift­ten met het oog op een avond­je uit en van de heren die Nivea scheer­schuim nodig hebben in de dagelijkse stri­jd tegen het kop­pig weerk­erende baardhaar. 

Van in onze studi­eti­jd herin­ner­den we ons nog, dat het hoofd­in­grediënt van deze crème een waterige emulsie van lanos­terol is, waar­van we ten beho­eve van de chemief­reaks hier­boven de for­mule plaat­sen, met dank aan het tek­st­boek Organ­ic Chem­istry’, van L. en M. Fieser. Dit boek leert ons ook, dat de grond­stof voor dit prod­uct schapen­wol is. Lana’ is Lati­jn voor wol, denk aan het Franse woord laine’.

We vroe­gen ons af wat achter de naam Nivea ver­bor­gen is, zetten onze Google­muts op en neus­den wat rond op het internet.


De man die op het idee kwam om het gezuiverde vet uit schapen­wol te gaan gebruiken als basis van vocht­in­bren­gende crème was Oscar Tro­plowitz (18631918). Van oor­sprong was hij een Pool uit Silez­ië, maar het groot­ste deel van zijn lev­en bracht hij door in Ham­burg. Op 25-jarige leefti­jd behaalde hij aan de beroemde uni­ver­siteit van Hei­del­berg een dubbele titel, nl. doc­tor in de filosofie (wat toen weten­schap­pen betek­ende) en mag­is­ter in de vri­je kun­sten. Twee jaar lat­er, in het jaar 1890, ves­tigde hij zich te Ham­burg. Hij zat blijk­baar goed bij kas, want hij kon daar prompt de fir­ma Fab­rik der­mother­a­peutis­ch­er Prä­parate’, een bedri­jf met 11 medew­erk­ers, overne­men van de stichter, Paul C. Beiersdorf. 

Tro­plowitz was zich er ook van bewust dat zijn Poolse naam niet goed in de markt lag, want hij doopte zijn acquisi­tie Beiers­dorf AG’. 

Het bedri­jf (www​.beiers​dorf​.nl) is thans beursgeno­teerd en telt meer dan 17.000 medew­erk­ers wereld­wi­jd. Maar voor het zover is ger­aakt, moesten heel wat bocht­en en hin­dernissen genomen wor­den. In de begin­jaren na de over­name door Tro­plowitz pro­duceerde het bedri­jf vooral zal­ven voor huid­ver­zorg­ing. In 1901 bracht het een drukgevoelig kleefver­band op de markt onder de merk­naam Leuko­plast, in 1909 gevol­gd door Label­lo, voor lipver­zorg­ing. Dit waren en zijn nog steeds suc­ce­spro­ducten. Lat­er zijn daar nog oude bek­enden bijgekomen, zoals Tesa kleef­band en Hansaplast hechtpleisters. 

Maar Tro­plowitz broed­de in de jaren dat hij met zijn overgenomen bedri­jf startte op iets anders, iets veel grot­ers. Hij wist nl., dat voor huid­ver­zorg­ing eigen­lijk geen enkele degelijke crème voorhan­den was. Het­geen men in die dagen had, waren smeersels op basis van dier­lijk en/​of plan­taardig vet. Deze had­den de onaan­ge­name eigen­schap na korte tijd ranzig te wor­den en wie wil er nu ron­dopen met rond zich een geur van sterke bot­er? Verder gaven deze vet­ten prob­le­men bij het emul­geren met water, ze had­den dik­wi­jls de neig­ing te schei­den in een gelige laag water onder­aan met daar­boven een vet­tige klodder. 

Waarom is dat emul­geren dan zo belan­grijk? Om vocht in de huid in te bren­gen, is een truuk­je nodig, omdat de huid de neig­ing heeft water af te stoten. Dus wat doe je? Je maakt een emulsie van water in vet, waar­door het water als het ware ver­bor­gen wordt. Je smeert je in met deze pas­ta, de huid neemt het vet gretig op en zo komt het water waar het zijn moet.

Tro­plowitz wilde een crème ontwikke­len, die vocht kon inbren­gen én die niet stonk na korte tijd. Hij zocht con­tact met een bek­wame der­ma­toloog, Paul Unna (18501929), die hem aan­raadde de scheikundi­ge Isaac Lif­schütz in dienst te nemen. Het was deze laat­ste die ont­dek­te, dat je uit schapen­wol lanos­terol kunt isol­eren en deze omzetten in het gemakke­lijk emul­geer­bare eucer­it. En eucer­it heeft een heel gam­ma inter­es­sante eigen­schap­pen: je kunt het mooi men­gen met water tot een gladde zalf, deze emulsie is heel sta­biel en sneeuwwit en bove­nal, eucer­it wordt nooit ranzig. 

Tro­plowitz was in de wolken en hoorde in de verte de kas­sa al rinke­len. Nu nog een naam, dacht hij en die vond hij vlug via zijn ken­nis van het Lati­jn. Mijn pas­ta is zo wit als sneeuw, dacht hij, en sneeuw is in het Lati­jn niveus’ en als ik wil zeggen als sneeuw’, dan wordt het nivea’. Bin­go! (of het equiv­a­lent hier­van in het prille begin van de 20ste eeuw). 

Vanaf het begin was Nivea een dav­erend suc­ces. De dames van de gegoede burg­er­ij in die dagen von­den dat je huid zo wit mogelijk moest zijn, want een getaande huid­skleur betek­ende dat je in weer en wind moest werken voor de kost en dat paste niet voor een dame van stand. En Nivea hield de huid niet alleen soe­pel, maar ook blank. Bin­nen het jaar na de lancer­ing ging een half miljoen tubes de deur uit. 

Suc­ces trekt namaak aan, en zo zien we dat in de 1920’-1930’er jaren imi­taties opduiken. Van in het begin bekampte Beiers­dorf deze con­cur­renten hard­nekkig en tot van­daag lopen er nog recht­sza­k­en omtrent oneer­lijke concurrentie. 

Onder­tussen is het gam­ma Nivea sterk uit­ge­breid en omvat meer dan 400 pro­ducten. Aan lanos­terol hebben zich hon­der­den andere ingrediën­ten toegevoegd en de toepassin­gen zijn legio. Neem maar een kijk­je in een super­markt of in een zaak voor ver­zorg­ings- en schoonheidproducten. 

Maar zoals we hoger al zeg­den, het is alle­maal niet van een leien dak­je gelopen. De ellende begon in de 1930’er jaren, ten tijde van de opkomst van nazi-Duit­s­land. De nazi’s noem­den Nivea de crème van de Joden’ omdat de toen­ma­lige CEO een Jood was, genaamd Willy Jacob­sohn. Deze werd in 1933 ged­won­gen zijn plaats af te staan aan een niet-Jood en hij week uit naar Ams­ter­dam om van daaruit de fil­ialen te leiden.

Na de onder­gang van de nazi’s in 1945 maak­ten de Geal­lieer­den zich meester van het gebruik van het merk buiten Duit­s­land. Maar van het begin van de 1950’er jaren besloot de bedri­jf­slei­d­ing in Duit­s­land zich hun oor­spronke­lijk merk terug te ver­w­er­ven. Dit luk­te in 1952 in Ned­er­land. Frankrijk was een taaiere brok en keerde eerst in 1974 terug naar de heimat. Het lang­ste duurde de stri­jd in het VK, waar eerst in 1992 de groep Smith & Nephew het merk Nivea terug­gaf aan het moeder­huis. Dit is de reden, waarom nu nog mensen denken dat Nivea Brits of Frans is. En vol­gens Polen is het van Poolse origine. 

Zo ziet u maar, suc­ces heeft vele vaders. Maar de blauwwitte klassiek­er zal over een twee­t­al jaren zijn 100ste ver­jaardag vieren, zoveel is zeker.


Jan Van Besauw 
Pub­li­cist voor US Markets
________________________________________
Onder­getek­ende is een gepen­sioneerde mar­ket­ing man­ag­er. Hij schri­jft voor US Mar­kets o.m. columns, nieuws­bericht­en en artike­len over diverse onder­w­er­pen. Hij heeft op het moment van schri­jven geen materieel belang of bez­it in de bespro­ken bedri­jven of beleggingsinstrumenten.


Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.