...

VOORSPELBAARHEID VAN BEURSKOERSEN

15 februari 2011, 14:15 | Bob Emanuels | leestijd: 5 minuten | moeilijkheid: 11 / 12 | (0)

De mening van aca­d­e­mi­ci over de voor­spel­baarheid van beursko­ersen wordt voor­namelijk gedom­i­neerd door de Effi­ciënte Markt The­o­rie (EMT). In een noten­dop stelt deze the­o­rie dat beursko­ersen niet voor­spel­baar zijn omdat mark­t­par­ti­jen beschik­bare infor­matie direct doorver­w­erken in pri­jzen en daarmee het gebruik van diezelfde infor­matie nut­teloos mak­en voor andere mark­t­par­ti­jen.


Buy-and-Hold is moeil­ijk te ver­slaan
Een logisch gevolg van deze the­o­rie — die een hoge mate van ratio­naliteit veron­der­stelt onder het beleggend pub­liek — is dat een buy-and-hold strate­gie in de effecten­han­del de meest ver­standi­ge keuze is. Buy-and-hold betekent sim­pel­weg een een­ma­lige aankoop doen, lief­st mark­t­breed, en daar­na niet meer ruilen naar andere aan­de­len. De gedachte hier­achter is dat het niet uit­maakt wat men in porte­feuille heeft, omdat soms de ene, soms het andere aan­deel sti­jgt.

In meerdere acad­emis­che onder­zoeken (met name vol­gend op de method­ieken zoals die zijn neergezet door Sharpe[1966] en Jensen[1968]) is aange­toond dat het over­grote deel van pro­fes­sionele actieve beleg­gers niet in staat is om het beter te doen dan de bench­mark – een soort van finan­ciële meet­lat waarte­gen de presta­ties van een aan­de­len­be­leg­ging of een gehele porte­feuille kun­nen wor­den afgezet en die het gedrag van de markt in zijn total­iteit weer­spiegelt. Dit wordt over het alge­meen gezien als bewi­js voor de stelling dat actief beleggen geen nut heeft en dat beleg­gers veel meer gebaat zijn bij het voeren van een passieve beleg­gingsstrate­gie. Maar niets is min­der waar.

Actief beleggen als basis
De afgelopen twintig jaar hebben weten­schap­pers echter meer en meer voor­beelden gevon­den van win­st­gevende fenome­nen die niet passen bin­nen kad­er van de EMT. De belan­grijk­ste acad­emis­che bevin­din­gen hebben betrekking op twee onder­zoeks­ge­bieden:
A) De voor­spel­lende waarde van pri­js­pa­tro­nen en trend­vol­gende tech­nieken
B) De toegevoegde waarde van relatieve sterk­te analyses

Brock, Lakon­ishok & Lebaron[1994] toon­den met hun onder­zoek aan dat sim­pele tech­nis­che han­del­sregels (voortschri­j­dende gemid­delden en chan­nel break­outs”) in staat bleken te zijn om veel betere resul­tat­en te behalen dan de Dow Jones Index in de peri­ode 1897 – 1986. Dit onder­zoek was het start­sein van een reeks van pub­li­caties, waarin werd aange­toond dat soort­gelijke fenome­nen kon­den wor­den waargenomen in andere mark­ten en andere peri­o­den.

Momen­tum
Een tweede onder­zoeks­ge­bied waaraan inmid­dels vele pagina’s zijn geweid is Momen­tum. Momen­tum is de acad­emis­che benam­ing voor wat anal­is­ten Relatieve Sterk­te noe­men. Sinds de pub­li­catie van het onder­zoek van De Bondt en Thaler [1985], waarin zij vast­stellen dat beleg­gers de neig­ing hebben te over­rea­geren op ontwik­kelin­gen, hebben meerdere onder­zoek­ers wereld­wi­jd dit fenomeen waargenomen.

Door­gaans wor­den twee con­clusies getrokken:
1) De win­naars van het verleden wor­den op lange ter­mi­jn de ver­liez­ers van de toekomst.
2) De win­naars van het verleden zijn op korte ter­mi­jn de win­naars van de toekomst.

Met deze stellin­gen wordt bedoeld dat goede aan­de­len – de out­per­form­ers — het naar alle waarschi­jn­lijkheid ook beter zullen bli­jven doen dan de aan­de­len die toch al min­der presteer­den – de under­per­form­ers.

James P. O’Shaughnessy pub­liceerde in 1997 een boek dat onder vele beleg­gers insloeg als een bom. Het was vooral hoofd­stuk 15 uit zijn boek What Works On Wall Street” dat de beleg­gers tot ver­baz­ing bracht. In deze studie heeft hij het beleggen in een porte­feuille ges­imuleerd over de peri­ode 1 jan­u­ari 1952 tot en met 31 decem­ber 1996. En dat dit geld heeft opgeleverd mag duidelijk zijn. Maar hoeveel?

Out­per­form­ers in plaats van Under­per­form­ers
Hij begon met een porte­feuille van $10.000 en deze porte­feuille belegde hij fic­tief gespreid over alle aan­de­len. Dit zou hebben opgeleverd $ 2.677.556. Terug­gerek­end betekent dat een jaar­lijks ren­de­ment van 13,23%. Voor­waar een mooi resul­taat.

Maar wan­neer hij alleen de vijftig aan­de­len zou hebben gekocht, die het vooraf­gaande jaar het best had­den gepresteerd en wan­neer hij dit pro­ces elk jaar opnieuw zou hebben her­haald, zou zijn ver­mo­gen zijn geste­gen tot $ 4.113.706 het­geen neerkomt op een jaar­lijks ren­de­ment van 14,31%. Dat is dus bij­na 54% meer over de totale peri­ode!

Het leuk­ste is echter, dat wan­neer u had besloten om alleen te beleggen in fond­sen die in het afgelopen jaar waren achterge­bleven, en wan­neer u elk jaar opnieuw gekozen zou hebben voor de vijftig fond­sen die het minst hard vooruit waren gelopen, dan was uw kap­i­taal van $10.000 in 1952 aange­groeid tot slechts $43.039 in 1996. Dat komt neer op een ren­de­ment van 3,30% per jaar. En dat is over de gehele peri­ode iets meer dan één schamele pro­cent van wat u had gehad wan­neer u de out­per­form­ers zou hebben gekozen.

Overi­gens zou u nog meer ver­di­end hebben met deze meth­ode, wan­neer u de selec­tie van de vijftig beste fond­sen niet uit alle aan­de­len, maar slechts uit de Large Stocks” zou hebben gemaakt. Dan was uw $10.000 aange­groeid tot $4.429.185, oftewel 14,50% in 1996.

Ook de Sharpe-ratio en de volatil­i­ty-uitkom­sten van dit onder­zoek — twee belan­grijke maat­staven om risi­co te bepalen — lat­en zien dat een keuze voor out­per­form­ers lei­dt tot een lagere risi­co­fac­tor.

Dat is voor mij de belan­grijk­ste reden om voor deze meth­ode van beleggen te kiezen.

Dynamis­che Sec­tor­ro­tatie op basis van Relatieve Sterk­te
Natu­urlijk laat ik u deze maand niet alleen met de the­o­rie naar huis gaan. Voor de komende maand zijn de Out­per­form­ers in Ameri­ka en Europa de sec­toren Basic Resources en Tech­nol­o­gy. De sec­tor die u beter kunt verkopen is Retail.

Mijn Top­pers:
Tech­nol­o­gy Microchip Tech­nol­o­gy (MCHP): div. rend. 3,64%; koers­doel $42
Tech­nol­o­gy Pit­ney-Bowes (PBI): div. rend. 5,68%; koers­doel $28

En voor wie het div­i­dend ren­de­ment min­der belan­grijk vin­dt:
Basic Resources, Alcoa (AA) en Klöck­n­er & Co (KCO)

Ik wens u de komende maand suc­ces met uw beleg­gin­gen.


Bob Emanuels
Pub­li­cist US Markets


Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.