...

Kondratieff: Iets om angst van te krijgen

9 oktober 2006, 00:34 | Guy Boscart | leestijd: 20 minuten | moeilijkheid: 10 / 12 | (0)

Na eind 2000, begin 2001 over de top het ijs op gegle­den te zijn kwa­men de mark­ten al snel in het eerste wak terecht … In maart 2003 voelt men een beet­je bodem onder de voeten en men tra­cht wan­hopig uit het wak te klim­men. Het lijkt te lukken vol­gens velen…maar het ijs is broos, want de win­ter is nog maar net begonnen … De onderkoel­ing wordt onder­schat en Siberische toe­s­tanden spoe­len langza­am als een vloed­golf van ver­wa­ter­ing over ons heen … Er is zwaar weer op komst vol­gens de cyclus van Kon­drati­eff … Hij laat u ken­nis mak­en met de seizoe­nen van een bek­ende econoom Niko­lai Dim­itrievitch Kon­drati­eff … Dit is zek­er de moeite waard om te lezen …


Een vloed­golf van verwatering .…

Na eind 2000, begin 2001 over de top het ijs op gegle­den te zijn kwa­men de mark­ten al snel in het eerste wak terecht. In maart 2003 voelt men een beet­je bodem onder de voeten en men tra­cht sedert dien wan­hopig uit het wak te klim­men. Het lijkt te lukken vol­gens velen…maar het ijs is broos, want de win­ter is nog maar net begonnen. De onderkoel­ing wordt onder­schat en Siberische toe­s­tanden spoe­len langza­am als een vloed­golf van ver­wa­ter­ing over ons heen. Er is zwaar weer op komst: (Economis­che) Storm en ter­wi­jl de mas­sa na-zomert blijkt de win­ter al lang begonnen…

We willen u graag voorstellen aan de Rus­sis­che Econoom: Niko­lai Dim­itrievitch Kon­drati­eff (18921938).

Het lev­enswerk van een real­is­tisch denk­end mens: Gol­ven, Cycli en Seizoenen…

Begin jaren 20 van de vorige eeuw deed deze Rus­sis­che Economis­che Weten­schaps­man onder­zoek naar de relatie van gol­ven in goed­eren­pri­jzen en invester­ings­ge­drag. Hij onder­zocht zow­el hoogtepun­ten als dieptepun­ten in de economie en door vergelijkin­gen te mak­en met behulp van Europeese sta­tistieken, kreeg hij meer en meer inzicht op de ontwik­kelin­gen over diverse peri­o­den vanaf 1789 tot en met 1922. Kon­drati­eff kwam tot het inzicht dat er zich al ander­halve eeuw bepaalde con­stante golf­be­weg­in­gen voord­e­den en dat vor­mde de basis voor wat heden ten dage bek­end staat als de Long Wave Cycles. Deze lange gol­ven ken­merk­ten zich met een gemid­delde duur van tussen de 50 en 60 jaar en daarbin­nen wer­den vier sub­cy­cli waargenomen. Deze cycli wer­den door Kon­drati­eff onderverdeeld in vier peri­o­den welke hij aan­duid­de met de seizoen­sna­men lente, zomer, herf­st en win­ter. De lente werd betiteld als opbouw­fase (10 tot 15 jaar), de zomer als con­sol­i­datiefase (eve­neens zo‘n 15 jaar), de herf­st als Plateau- of sta­bil­isatiefase (10 jaar) en tot slot de win­ter als Liq­ui­datie of afbraak­fase (20 jaar). De pub­li­catie van deze inzicht­en wer­den door het Stal­in­is­tis­che bewind als staatsvi­jan­delijk beschouwd en in 1938 werd Kon­dratief op last van Jozef Stal­in gear­resteerd en geexecuteerd.


Niko­lai Dim­itrievitch Kon­drati­eff (18921938).


1. Lente

De eerste fase bin­nen de Long Wave is de Lente of opbouw­fase en duurt ongeveer 10 tot 15 jaar. Deze Fase ken­merkt zich door inflatie veroorza­k­ende groei, vooral in pro­duc­tie- en con­sumenten­pri­jzen. Bedri­jven hebben min­der con­cur­ren­tie te ducht­en (van­wege de liq­ui­datie in de vooraf­gaande peri­ode) en kun­nen daar­door de pri­jzen naar boven toe aan­passen. De bedri­jven hebben geen schulden (meer) en hebben een lage koers/​winstverhouding, dus is dit een zeer win­st­gevende peri­ode voor investeerders, zow­el in deze bedri­jven, als in starters, die dankz­ij de hogere pri­jzen de markt kun­nen betre­den. Al met al een lucratieve tijd om te beleggen in effecten en onroerend goed, maar slecht voor edel­met­al­en en andere grondstoffen. 

Pri­jzen sti­j­gen langza­am mee met de economis­che vooruit­gang. De rente en inflatie bli­jven laag, de aan­de­len en onroerend goed zijn zeer laag gewaardeerd. De infra­struc­tu­ur wordt verder uit­ge­bouwd of opnieuw opge­bouwd (na de tro­goor­log’). Verder bli­jft de inflatiev­erwacht­ing laag. Oud­ere onderne­mers hebben nog geen vertrouwen in de economie, want de schrik van de cri­sis (win­ter) zit er nog goed in. Nie­mand brei­dt de pro­duc­tieca­paciteit uit zon­der orders van buite­naf. De jon­gere onderne­mers brei­den daar­ente­gen wel uit en win­nen aan mark­taan­deel. De maatschap­pij heeft over de afgelopen 15 – 20 jaar deflatie bevocht­en en heeft daar­door te veel pro­duc­tieca­paciteit afgestoten en gesaneerd.

De vraag was kun­st­matig laag gehouden, dus is men nu meer geneigd om huizen te kopen en duurzame pro­ducten aan te schaf­fen. De jon­gere onderne­mers spe­len hier veel beter op in, dus win­nen keer op keer meer mark­taan­deel, vooral van­wege hun goede inschat­ting m.b.t. inflatie en economis­che groei. Van­daar dat zij vanzelf de topon­derne­mers worden. 

De werk­loosheid daalt verder, de lonen en pri­jzen sti­j­gen, van­wege de lichte inflatie. Er vin­dt een ver­fi­jn­ing van de bestaande tech­nolo­gie plaats i.p.v. inno­vatie (uitvin­d­ing). De schulden zijn laag, omdat in de cri­sis alle schulden zijn gesa­neerd. Langza­am maar zek­er begin­nen de schulden weer te groeien, waar­door zich dit aan het einde van de lente­pe­ri­ode naar een max­i­maal niveau begeeft, wat dus de groei beperkt. De meest recente lente­pe­ri­ode’ was van 1949 – 1966

2. Zomer

In de zomer of con­sol­i­datiefase zien we een ver­ste­vig­ing ontstaan in de economie, gevol­gd door een uit­dun­ning van een groot aan­tal investerin­gen welke niet (langer) nodig zijn. Dit betekent een eerste liq­ui­datiegolf in de cyclus. In deze peri­ode neemt de groei dus ges­taag af en langza­am maar zek­er stag­neert de economie en zien we de inflatie verder oplopen. Voor investeerders in aan­de­len betekent dit een afbouw en uitein­delijke deflatie (afname) van ver­mo­gen. Het ken­merkt ook een hausse-markt in edel­met­al­en, onroerend goed en andere goederen. 

De inflatie wordt steeds hoger en de groei neemt af. De stagflatie is struc­tureel van aard. Er vol­gen ern­stige recessies, maar men speculeert steeds op een hogere inflatie, d.m.v. aan­de­len en onroerend goed op te bieden. De wat oud­er gewor­den jon­gere onderne­mers bli­jven een hogere inflatie verwacht­en en stem­men hun pro­duc­tieca­paciteit daar steeds op af. Daaropvol­gend wordt de economie door de ern­stig­ste recessie getrof­fen in decen­nia en tast de oude economiebedri­jven’ ern­stig aan, waar­door gemengde sig­nalen wor­den afgegeven over de staat van de economie. De pro­duc­tiviteit daalt en de werk­loosheid sti­jgt. De inflatie sti­jgt tot ongek­ende hoogte. Deze peri­ode luidt het einde in van de zomer. De uitwerk­ing van deze peri­ode zorgt ervoor, dat mensen zich gaan aan­passen aan de vol­gende peri­ode oftewel de con­sol­i­datie- of platea­u­fase. De laat­ste zomer­pe­ri­ode’ deed zich voor van 1966 – 1981

3. Herf­st

De herf­st of platea­u­fase voorzi­et in groei ter­wi­jl inflatie langza­am afneemt door­dat er veel bedri­jven con­cur­reren op de inter­na­tionale markt en er een pri­js­drukkend effect optreedt m.b.t. zow­el grond­stof­fen, half­fab­rikat­en als eind­pro­ducten. Na de zomer­pe­ri­ode sta­bilis­eren zich deze pri­jzen en de economie begint de 2e groeifase, maar is niet meer zo dynamisch als de lente­fase. Deze fase betre­ft een hausse-markt in onroerend goed en effecten en ken­merkt zich door een pri­jsaf­name in goed­eren en edel­met­al­en (baisse-markt). De herf­st-peri­ode’ is de meest expan­sionele peri­ode in de cyclus. Hier­door ontstaat er een mas­sage­drag van­wege irra­tionele toekom­stverwachtin­gen, vaak vergezeld van een excessief kredietbeleid. 

Dit is het sta­di­um, waar veel lucht wordt geblazen in de economie, daar­bij geholpen door enorme liq­uide injec­ties van cen­trale banken en/​of ban­caire sec­tor. De con­sumenten- en pro­du­cen­ten­pri­jzen ver­to­nen desin­flatie en we zien afne­mende pri­jssti­jgin­gen. Oud­ere onderne­mers geloven niet dat de inflatie aan het afne­men is, dus gaan deze door met het verder uit­bouwen van de pro­duc­tieca­paciteit. Deze onderne­mers hebben hun hele lev­en gegokt op inflatie, dus in hun ogen is desin­flatie of deflatie onmo­gelijk. De goed­eren­pri­jzen en rente­s­tanden zakken ges­taag. De lagere pri­jzen kun­nen geen nieuwe pro­duc­tieca­paciteit dekken, zodat een nieuwe gen­er­atie van jonge onderne­mers zorgt voor fusies en over­names. Het is nu goed­kop­er gewor­den om bez­it aan te kopen dan het te lat­en bouwen. 

Aan­de­len, onroerend goed en bedri­jf­soblig­aties sti­j­gen enorm in en er ontstaat een zeep­bel, welke onder andere wordt aange­wakkerd door ban­cair of cen­trale bankbeleid via fiat- of frac­tion­eel geld. Boven­di­en ontstaat een alge­meen beeld, dat er een nieuw tijd­perk is aange­bro­ken, aange­duid als bijv. New Era (20er jaren vorige eeuw) of New Econ­o­my (90er jaren vorige eeuw) om de zeep­bel en opge­blazen lucht te verk­laren. De mas­sa denkt in deze fase, dat dit nieuwe aange­bro­ken tijd­perk recessies of mark­t­cor­rec­ties tot het verleden mak­en. Dit betre­ft een ontken­nings­fase van de meerder­heid van de bevolk­ing. Het is op dit punt, dat con­sumenten en bedri­jven bereid zijn om lange ter­mi­jn-schulden aan te gaan, van­wege het valse vertrouwen, dat men heeft in de economie. De pri­vate schuld bereikt daar­door in deze peri­ode een max­i­male hoogte, waar­door het mogelijk is dat d.m.v. een kleine terug­val in werkgele­gen­heid, rentesti­jging of goed­eren­pri­jssti­jging een sit­u­atie wordt gecreeerd, zodat de rente op de schuld moeil­ijk tot niet kan wor­den terug­be­taald. Deze peri­ode deed zich voor van 1921 – 1929 en van 1982 – 2000

4. Win­ter
De win­ter of liq­ui­datiefase begint alti­jd met een klap (eerste crach). We zien een plot­selinge afname van ver­mo­gen (onroerend goed en aan­de­lenkap­i­taal), direct gevol­gd door deflatie van pro­du­cen­ten- en con­sumenten­pri­jzen. Deze deflatie wordt veroorza­akt door het fail­lisse­ment van bedri­jven en lat­er dat van huishoudens (con­sumenten). Op het­zelfde moment ontwikkelt zich (gehele) inkrimp­ing van de werke­lijke kap­i­taal­ba­sis (reele finan­ciële bron­nen). Deze kap­i­taal­ba­sis was al ver­wa­terd door de fiat- en frac­tion­eel geld­prak­tijken van de cen­trale bank of ban­caire sec­tor tij­dens de herfstperiode. 
Tij­dens het begin van de win­ter bode­men goed­eren­pri­jzen en goud verder uit, voor­dat deze begin­nen aan een lang­jarige opmars tij­dens de cri­sis. De psy­che van de mas­sa wordt geken­merkt tij­dens deze win­ter­pe­ri­ode door 4 stadia: 
  1. Begin — bezorgdheid (na 1e finan­ciële klap) 1 – 2 jaar 
  2. Mid­den — angst (na meerdere (mini)krachs) 3 – 4 jaar 
  3. Mid­den — paniek (na finale ineen­stort­ing), 5 – 9 jaar 
  4. Eind — gelaten­heid (sta­bil­isatie mark­ten) 10 – 15 jaar 
Het ken­merk van deze tijd is een groot aan­tal bedri­jfs­fail­lisse­menten, een ineen­stort­ing van het economisch sys­teem, wat voor­namelijk gebaseerd is op excessieve liq­uiditeit (fiat- of frac­tion­eel geld), een gestage vlucht naar waardemid­de­len (edel­met­al­en), vanu­it papi­er. Het luidt tevens het einde in van het mon­e­taire sys­teem (Pond Ster­ling, US Dol­lar, Yen, Euro etc.). Eind 2001 was bijvoor­beeld de dol­lar 1% goudgedekt, de euro 15% goudgedekt, de yen 3% goudgedekt en de Zwit­serse frank 30% goudgedekt. 
Veel opge­bouwde (papieren) rijk­dom wordt verni­etigd, zodra de reële finan­ciële mid­de­len verd­wi­j­nen, daar­door het kredi­et ern­stig wordt beperkt. Zow­el het bankroet als de werk­loosheid zullen groeien en werken als een sneeuw­bal door in de economie, waar­door de waarde van overige bezit­tin­gen verder in waarde zullen zakken, want de deflatie is een con­tin­ue pro­ces (zie bijvoor­beeld Joegoslavie 1987, Japan 1989, Indone­sie 1997, Rus­land 1998, Turk­i­je en Argen­tinie 2001). De soci­aal maatschap­pelijke orde loopt gevaar om totaal ontred­derd te rak­en en kan uit­mon­den in gewapende con­flicten of rev­o­lu­ties of opstanden. 
Kredi­et wordt niet meer gecreëerd en con­sumenten zijn niet meer in staat om geld uit te geven. Het vertrouwen daalt verder. Het pri­js­niveau is dus­danig aan het zakken, dat de con­sumenten hun aankopen verder uit­stellen, omdat men weet, dat deze aankopen in de (nabi­je) toekomst toch goed­kop­er wor­den. Wan­neer het con­sumenten­vertrouwen op het dieptepunt is aangekomen, faalt daarmee ook het vertrouwen in het ban­caire sys­teem en ontstaat er een laat­ste enorme vlucht uit papier­waar­den (effecten, pro­jecten, bedri­jven met schulden, papiergeld) naar vaste waar­den (zoals duurzame goed­eren, bedri­jven zon­der schulden, edel­met­al­en). Tegelijk­er­ti­jd heeft men veel last van val­u­tacrises, wan­neer het kredi­et inkrimpt en rentes zullen sti­j­gen. Buiten­lan­ders vlucht­en uit de val­u­ta van lan­den, die het meest gelieerd zijn aan de erg­ste excessen (dol­lar, yen en in min­dere mate de euro). 
Op het dieptepunt van de cri­sis ontstaat er vee­lal een dieptepunt- of tro­goor­log’, van waaruit een nieuwe geopoli­tieke afstem­ming vol­gt, die bepal­end is voor de vol­gende cyclus (de 2e werel­door­log was een voor­beeld van zo’n tro­goor­log). Deze peri­ode werd geken­merkt door deflatie en de laat­ste win­ter was tussen 1930 – 1945. Omdat cycli zich her­halen en de gemid­delde duur daar­van tussen de 55 en 60 ligt mogen we aan­nemen dat eind 2000, begin 2001 de nieuwe win­ter is begonnen… 

Con­clusie :

De Kon­drati­eff cyclus is een pro­ces, dat zich afspeelt gedurende diverse peri­o­den over een lange ter­mi­jn, de cyclus is belan­grijk genoeg om aan te geven in welke peri­ode men op het moment bevin­dt. Peri­odeken­merken zijn lente (inflatie), zomer (stagflatie), herf­st (desin­flatie) en win­ter (deflatie). De cen­trale bank en ban­caire sec­tor spe­len hier­bij een grote rol, omdat sinds 1914 alleen fiat- en frac­tion­eel geld wordt gepro­duceerd, wat lei­dt tot ver­he­vig­ing van economis­che excessen, de zeep­b­ele­conomie kan dan tot ongek­ende hoogte sti­j­gen en lang­durig van aard zijn, waar­door het dal extra diep zal zijn na het zeep­bel­sta­di­um. Dit is helaas gebeurd in de jaren 30 van de vorige eeuw en staat ons jam­mer genoeg weer te wacht­en in het begin van deze eeuw en is op dit moment al aan de gang. De oor­spronke­lijke Kon­drati­eff cyclus is ver­lengd van de oor­spronke­lijke 54 jaar in het begin van de 20e eeuw naar ca. 60 jaar nu, wat ver­moedelijk als oorza­ak heeft, dat de leefti­jdsverwacht­ing hoger is gewor­den in vergelijk­ing met de afgelopen 50 jaar. 

Ook wordt de mogelijkheid geop­perd, dat het kap­i­taal via diverse meth­o­d­en tij­dens de infla­ton­is­tis­che peri­o­den van de 3 seizoe­nen (lente, zomer en herf­st), vloeit van het wel­varend­ste deel (ca. 20%) van de bevolk­ing naar de rest van de bevolk­ing (ca. 80%). Dit geschiedt d.m.v. lonen, investerin­gen en het opzetten van nieuwe bedri­jven. Tij­dens de defla­toire peri­ode (win­ter) daar­ente­gen, vloeit dit kap­i­taal weer terug naar de rijk­ste 20% van de bevolk­ing. Dit gaat d.m.v. afne­mend ver­mo­gen, ver­lag­ing of sta­bil­isatie van lonen en de liq­ui­datie van bedri­jven. Er vin­dt een vorm van Pare­to-for­mule plaats (80% van al het bez­it wordt door 20% van de bevolk­ing beheerd). 

Omdat het wereld­va­l­u­ta­sys­teem voor­namelijk gebaseerd is op papier­waarde is de verwacht­ing ook, dat tij­dens deze cri­sis dit val­u­ta­sys­teem wellicht in elka­ar zal storten, met andere woor­den:. de US$-economie verd­wi­jnt !! Het­zelfde is ook in de 30er jaren van de vorige eeuw voorgekomen, waar­door de nep-goud­stan­daard (frac­tionele goud­stan­daard), ingevo­erd in 1914 en gebaseerd op het Britse pond ster­ling, uitein­delijk in elka­ar zak­te. Deze inza­kking heeft geleid in 1944 tot de opricht­ing van het Bret­ton Woods val­u­ta­sys­teem, hieruit zijn een aan­tal organ­isaties voort­gekomen ter con­t­role van dit zelfde wereld-val­u­ta­sys­teem, zoals IMF, Wereld­bank, GATT (nu WTO) en OESO. In 1971 werd de dol­lar volledig los­gekop­peld van de goud­pri­js, waar­door de dol­lar effec­tief een fiat­munt werd en Bret­ton Woods daarmee ten grave werd gedra­gen. Als reac­tie wilden de Europese lan­den een eigen val­u­ta­sy­teem in het lev­en roepen als gemeen­schap­pelijk ijkpunt. Dit werd de Slang’ en deze duurde tot 1979, waarop dit overg­ing in het EMS (Europees Mon­e­tair Stelsel). In 1992 stortte dit sys­teem ineen en werd de roep om een algemene munt in te voeren steeds luider. Deze roep lei­d­de toen tot de invo­er­ing van de euro in 1999, een col­lec­tieve munt bestaande uit 12 ver­schil­lende val­u­ta en maar voor zo’n 15% goudgedekt, wat betekent, dat de euro voor 85% uit ongedek­te mid­de­len en louter vertrouwen bestaat. De verwacht­ing is daarom ook, dat deze munt het einde van de cri­sis niet zal halen. 

Wat in feite zal geschieden over het aankomende decen­ni­um is een com­plete saner­ing van de schulden­last, zow­el bij de over­heid als bij con­sumenten en bedri­jven. Deze bedraagt wereld­wi­jd zo’n 43.000 mil­jard dollar. 

De pri­vate en pub­lieke schulden­last is zo hoog opgelopen, dat deze onmo­gelijk in de aankomende defla­toire peri­ode kan wor­den terug­be­taald en vele lan­den zullen moeite hebben om zelfs de rente daarop te vol­doen. Voeg daar de enorme deriva­ten­ti­jd­bom bij van inter­na­tionale finan­ciële insti­tuten (met hef­boom­ef­fect ca. 111.000 mil­jard dol­lar), dan vormt deze peri­ode daarmee ook een alge­meen cor­rec­tiepro­ces t.a.v. de opge­bouwde overheids‑, con­sumenten- en bedri­jf­sex­cessen van de afgelopen seizoenspe­ri­o­den. De (west­erse) ver­zorg­ingstaat zal moeten wor­den afge­bouwd, omdat deze een­voudig­weg onbe­taal­baar is gewor­den en diege­nen die hier­van afhanke­lijk zijn zullen dus een lange pijn­lijke aan­pass­ing te wacht­en staan (uitk­erin­gen en sub­si­dies). Verder vind deze cor­rec­tie plaats tij­dens het begin van de pen­sioner­ing van de Baby­boomers, en zullen veel hoogges­pan­nen verwachtin­gen niet uitkomen m.b.t. de oudedag- en pen­sioen­voorzien­ing. (Verzek­er­ings­maatschap­pi­jen (bijv. Aegon) mak­en hier al hand­ig mis­bruik van, maar daarover lat­er nog wel eens een verdieping) 

Alles in ogen­schouw genomen is een algemene inkrimp­ing (cri­sis) niet meer te ver­mi­j­den. De sociale en maatschap­pelijke orde loopt grote kans om volledig ontregeld te ger­ak­en tij­dens de win­ter­fase en kan zorgdra­gen voor een zoge­naamde groot gewapend con­flict te weten een trog- of dieptepuntoorlog’. 

De laat­ste tro­goor­log, die heeft plaats­gevon­den, was dus de 2e werel­door­log en zoals men weet heeft deze oor­log ertoe bijge­dra­gen, dat er een ver­snelde en geweld­dadi­ge liq­ui­datie van nage­noeg alle uit­staande schulden heeft plaats­gevon­den. Vooral de ontwik­kelin­gen in de US baren ern­stige zor­gen nu het einde van het tijd­perk Greenspan is bereikt:

De US ziet wel degelijk het gevaar van down gaan…de dwaashe­den in de huizen­markt dri­jven al naar boven nu, de deriva­ten­con­struc­ties, het immense teko­rt (8600 mil­jard dol­lar .. — zie debt­clock -), de uiterst wankele posi­ties van Fan­nie Mae en Fred­die Mac (hypotheek ver­strekkers). Daar­bij komt nog dat de ontkop­pel­ing van de US $ en de Chi­nese Yuan gepaard ging zon­der lim­i­et afspraken.…Dat is toch uiterst vreemd en doet geheime politiek(e stur­ing) ver­moe­den. Bedenk daar­bij de huizen­bubbel en de Car­ry Trade enz…

De VS zet namelijk zon­der lim­i­etafsprak­en ten aanzien van de Yuan de posi­tie van de US$ op de tocht met de bedoel­ing de te verkri­j­gen han­dels­be­trekkin­gen met Chi­na uit te nut­ten ten beho­eve van de broodnodi­ge stim­u­lans van de economie en niet in de laat­ste plaats het ego van ene heer George W. Bush die toch het lief­ste de geschiede­nis in wil gaan als de man die Al-Qai­da incasseerde, Sadam Hus­sein ver­sloeg en de DOW terug­bracht naar 13.000 punten. 

Dat op de tocht zetten van de US$ moet een iets diepere oorza­ak hebben, dat doen die Amerika­nen niet zomaar…want wat als Chi­na doorstoot? Sorry…maar dat zullen ze nooit toelaten…er moeten dus haast wel meerdere afsprak­en zijn gemaakt en ook Japan speelt daar een grote rol in. Het heeft alle schi­jn van dat een poli­tieke poging gaande is om de Kon­drati­eff Win­ter af te wenden.

Nu was er in 1929 slechts 1 mon­e­taire groot­macht en tegen­wo­ordig ken­nen we er al twee. Ver­moedelijk wor­den de Japanse Yen (denk aan het geweldig toegenomen afdekken in goud na alle ellende daar) en Chi­nese Yuan (lim­i­et­loos ontkop­pelt aan US$, inwon­er­aan­tal en explosieve economis­che groei) daar nog aan toegevoegd.

Dit spel doet toch denken aan de fouten en denkwi­jzen die men in het verleden ook maakte:…“dit keer doen we het anders, zijn we de zaak voor en reke­nen af for­ev­er” “.

Maar geschiede­nis her­haalt zich en cycli zijn con­stant. De negatieve bal­ans in de US welke nooit meer ongedaan gemaakt kan wor­den, de aan­wakkerende excessen in de wereld (ter­ror­isme, oor­log, natu­ur­ram­p­en etc.) doen toch iets anders ver­moe­den dan de lente die men wil voorspiegelen.

Guy Boscart
US Markets 

met dank aan dhr Burgers


Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.