...

Uranium : update februari 2012

13 februari 2012, 00:00 | US Markets Redactie | leestijd: 6 minuten | moeilijkheid: 10 / 12 | (0)

Ura­ni­um wordt geas­so­cieerd met het kern­ti­jd­perk, dat op oorver­dovende, verblind­ende en ver­woes­tende wijze inzette in het jaar 1945. Nochtans werd het ura­ni­umerts pekblende al sinds de oud­heid gebruikt om glas oran­jegeel te kleuren. Nie­mand besefte dat in deze grond­stof zich een apart chemisch ele­ment bevond, tot in het jaar 1789 de Duitse scheikundi­ge Mar­tin Klaproth er een nieuw ele­ment uit isoleerde, dat hij ura­ni­um noemde, naar Uranus, de zevende pla­neet in ons zonnestelsel.

Eigen­lijk had Klaproth niet het metaal ura­ni­um geï­soleerd, maar wel een oxide ervan. Het duurde tot 1841 voor­dat de Franse scheikundi­ge Eugène-Mel­chior Pélig­ot erin slaagde zuiver ura­ni­um­metaal te berei­den. De belang­stelling voor ura­ni­um nam hand over hand toe en men gebruik­te het voor aller­lei toepssin­gen, gaande van pig­ment voor ceramiek tot addi­tief om foto’s om te kleuren.

Het moest nog duren tot het jaar 1896 tot­dat (alweer een Frans­man) Antoine Hen­ri Bec­quer­el enkele klom­p­jes van een ura­ni­um­zout achteloos neer­legde op een onbe­lichte fotografis­che plaat. Nu komt er een voor­beeld van serendip­iteit. Om de ene of andere onverk­laar­bare reden besloot Bec­quer­el die plaat te ontwikke­len en wat bleek? De plekken waar het ura­ni­um­zout had gele­gen, waren gri­js afgetek­end. Een foto zon­der dat er licht aan te pas kwam! Dan sloeg de serendip­iteit toe, want Bec­quer­el ont­dek­te iets, waar hij niet naar zocht. Hij con­cludeerde dat het ura­ni­um­zout een soort voor het menselijk oog onzicht­baar licht’ uit­straalde. Bec­quer­el herin­nerde zich uit zijn schoolti­jd het Lati­jnse woord voor stralen, radi­are’, en hij noemde het­geen vanu­it het ura­ni­um­zout naar de plaat ging radi­a­tions’ en de dri­jvende kracht erachter radioac­tiv­ité’. Zo gaat dat. Radioac­tiviteit was ont­dekt. Zeven jaar lat­er, in 1903, kreeg hij de beloning voor zijn ont­dekking in de vorm van de Nobel­pri­js voor de Fys­i­ca, die hij deelde met Maria Curie die onder­tussen al een paar andere radioac­tieve ele­menten had ontdekt. 


alt

Ura­ni­um is zoals eerder gezegd radioac­tief: onder afgifte van stral­ing veran­dert het traps­gewi­js van het ene in het andere ele­ment en uitein­delijk heb je lood over. Som­mige fas­es van dit pro­ces kun­nen ter­gend traag gaan, maar ook enorm snel, zo tussen de 4,5 mil­jard jaar en enkele microseconden.

Natu­urlijk ura­ni­um bestaat voor­namelijk uit twee zg. iso­topen: 99,3% U‑238 en 0,7% U‑235 met een radioac­tieve ver­valti­jd van resp. 4,47 mil­jard en 704 miljoen jaar. Haast is er niet bij. Toch is U‑235 vol­doende actief om het te gebruiken in kern­re­ac­toren en –wapens.

Wan­neer men het heeft ver­rijken’ van ura­ni­um, dan bedoelt men door mid­del van een hele reeks chemis­che en fysis­che bew­erkin­gen het gehalte U‑235 te ver­hogen tot 2 à 3%. Als je iets ver­rijkt, bli­jft er iets anders ver­ar­md over. Zo bekomt men ver­ar­md’ of deplet­ed’ ura­ni­um (DU), dat bij­na geen U‑235 meer bevat. Voor kern­re­ac­ties is DU niet meer geschikt, maar het is wel bruik­baar voor andere doelein­den. DU vin­dt of vond (voor zover we hopen) zijn weg naar de burg­er­lucht­vaart als tegengewicht in vlieg­tu­igen. Maar de voor­naam­ste toepass­ing van ervan is mil­i­tair. Omdat het zo hard en zwaar is (zie tech­nis­che fiche) dient het voor bepantser­ing van tanks en voor het aan­mak­en van extra pen­e­tr­erende muni­tie. Dit gebruik wordt bekri­tiseerd omwille van de radioac­tiviteit en de giftigheid van het ura­ni­u­mox­idestof dat vrijkomt bij een inslag van de munitie.

Tot de 1960’er jaren gebeurde de ont­gin­ning van ura­ni­um door sim­pel­weg afgraven van ert­sla­gen aan de opper­vlak­te. Daar­na en tot op van­daag komt ura­ni­um uit mijn­bouw. Dit werk is nooit zon­der risi­co wegens het risi­co dat het stof kan wor­den ingeademd en ook omdat samen met ura­ni­um alti­jd het radioac­tieve gas radon (Rn) voorkomt, dat sowieso gemakke­lijk in de lon­gen terecht kan komen. 

alt

Boven­staande tabel toont de wereld­pro­duc­tie ura­ni­um­metaal voor het jaar 2010 met een totaal van bij­na 53,67 miljoen ton. De laat­ste 8 jaar is de wereld­pro­duc­tie ura­ni­um in sti­j­gende lijn gegaan, van 35,57 miljoen ton in 2003 tot de ver­melde 53,67 miljoen ton in 2010, een sti­jging met bij­na 51%. Het voor­touw in de wereld­pro­duc­tie wordt genomen door Kazach­stan, Cana­da en Australië.

alt

Voor de ganse wereld is de bewezen voor­raad (cijfer 2007) ura­ni­um metaal bij­na 5,47 miljoen ton. Bij­na een kwart (23%) hier­van bevin­dt zich in Aus­tral­ië. Aan het pro­duc­ti­etem­po van 2010 is er tot het einde van deze eeuw nog ura­ni­um voorradig.

Maar voor kern­cen­trales, zek­er in het licht van de inspan­nin­gen die Chi­na en India op dit vlak lev­eren, verwacht men tegen 2020 een gevoelig geste­gen ver­bruik. Het is niet uit te sluiten dat de natu­urlijke ura­ni­um­re­serves iets na de helft van deze eeuw al uit­geput zullen zijn.

Er kan wel wat verwacht wor­den van het ont­man­te­len van kern­wapens en –duik­boten, maar dat zal de sit­u­atie op lan­gere ter­mi­jn niet red­den. Ook kan uit­gew­erk­te spli­jt­stof uit cen­trales gere­cy­cleerd wor­den in spe­ciale kweekre­ac­toren, maar dat geeft tot op heden milieupoli­tieke problemen.

Een o.i. belan­grijke kan­di­daat-ver­vanger van ura­ni­um in kern­cen­trales is tho­ri­um, dat niet zo radioac­tief is als ura­ni­um en zich niet leent tot het mak­en van kernwapens. 

De voor­naam­ste onderne­min­gen die ura­ni­um pro­duc­eren vin­dt u in onder­staande tabel: 

alt


De ura­ni­umpri­js is uitge­drukt als deze van het oxide (U3O8), dat per kilo­gram ca 848 gram ura­ni­um­metaal bevat. Het is namelijk zo, dat in kern­re­ac­toren het metaal niet te gebruiken is omdat het aan de lucht spon­taan oxideert. Het­geen dus ver­han­deld, getrans­porteerd en gebruikt wordt is alti­jd het oxide.

Deze pri­js heeft de afgelopen 10 jaar gepiekt bij ca 220 euro/​kg in augus­tus 2007 om dan langza­am af te kal­ven naar een pri­jskanaal tussen (een enkele uitsch­i­eter niet te na gespro­ken) 60 en 80 euro/​kg.

Wegens de strate­gis­che waarde van ura­ni­um kan er niet recht­streeks in belegd wor­den. Enkel via aan­de­len van ura­ni­umpro­du­cen­ten kan op deze markt wor­den ingespeeld.

Jan Van Besauw
Pub­li­cist voor USMar​kets​.nl



Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.